Bootje gevaren

Vogel

Als dromen vleugels geeft,
dan vlieg ik van boom tot boom.
Voorbij de ramen, over de daken,
gedragen door de wind,
onbekommerd over mijn bestemming.

Zing mijn mooiste lied,
in de toppen van de bomen,
schud mijn veren in de plooi.
In dromen mag alles,
is dat niet mooi?

Miss. Blue sky

Herhalingslus

Ik vind een doos op zolder.
Grabbel door de geschiedenis van mijn leven.
Ik krijg mezelf maar niet geordend.

Gooi kleren weg, knip mijn haar.
Herinneringen worden geëvalueerd en verhuizen naar een kleiner doosje.
Meubels dansen door de woonkamer en blijven ergens anders staan.
Ik denk altijd dat het anders moet.
Eeuwig opzoek naar de beste versie van mezelf.

De euforie van de juiste compositie is altijd van korte duur.
Even berusting, het is goed zo.
Waarna het hele circus opnieuw begint als blijkt dat de rommelige binnenkant nog altijd chaos ademt.

En toch ben ik blij als ik mezelf terugvind vele jaren jonger.
Minder geschiedenis, meer dromen achter die bruine ogen.
De geschiedenis haalt je in, ook al gooi je alles weg waar je niet aan herinnert wil worden.
Het heeft zich vastgekoekt in synapsen die tijdens je dromen afstoffen wat niet herinnert mocht worden.
Oude foto’s met vriendinnen, brieven vol woorden die toen zo belangrijk en gemeend waren.
Nu zijn het slechts leugens want het hielt geen stand.

Een melodie loopt mijn oren binnen, zacht genadeloos herinnert.
Ik zie mezelf als kind, overstromend van goesting, een brok verwachtingen.
Gaat dat over? Of ga je dood als je niks meer te verwachten hebt?
Is dat de motor van het leven?
De dromen die je als een belofte toch laten doorlopen naar de volgende dag.

Soms denk ik dat ik alles al gezegd heb.
Elke nieuwe zin een herhaling van alles wat al is verteert.
Is dat wat een brein doet, cirkeltjes draaien als een goudvis in een kom?

Herhalingslus, een gespiegeld verlangen opwindend nieuw te zijn.

In de spiegel lacht de geschiedenis terug.
Bruine ogen, nog steeds dezelfde.
Al schuilen er verhalen achter, veel meer dan ik ooit had durven dromen.

Op een wip, in het midden, sta je in balans.
Stel dat ik 90 word dan ben ik nu in het midden en zou perfect in balans moeten zijn.
Ik heb eigenlijk nog steeds het gevoel aan het begin te staan.
Een ganzenbord waar je telkens teruggestuurd wordt naar start.

Opnieuw.

Miss. Blue Sky.

Bankje

Ik zit op mijn bankje in het museum waar ik regelmatig werk als vrijwilliger.
De stilte, mensen die geconcentreerd de werken bestuderen, een gids die altijd weer iets nieuws weet te vertellen. Ik zit hier graag.

Het is rustig vandaag, slechts één groep volgt de rondleiding. Voetstappen op de betonnen vloer, de stem van de gids kabbelt tussen het gefluister door.
Het wiegt me, stelt gerust, even enkel nu.

Een oudere man blijft wat achter van de groep. Een eentje dat de groep niet kan volgen. Of misschien kijkt hij liever alleen. Enkel zijn blik voor een tekening zodat hij het niet moet delen met een tiental andere ogen.
Hij is lang, in pak en loopt wat scheef met een stok. Hij blijft staan voor een litho, leunt wat voorover, behoudt zijn evenwicht door het derde houten been.
Ik volg hem met mijn blik, hij heeft er geen idee van dat hij bekeken wordt.

Ik doe dat graag, mensen kijken. Zomers buiten op een terras of in de trein maar het liefst in het museum. Mijn bankje staat tegenover het raam waar een gaasdoek voorhangt om de werken te beschermen tegen te fel licht. Het uitzicht is geweldig. Grote oude bomen aan de rand van de schelde met lichtjes die de donkere dagen feestelijk maken.

Ik zie het verkeer voorbijrazen. Fietsers voorovergebogen door de wind ploegen. Voetgangers die zich verzamelen voor het zebrapad.

Het gaas filtert de kleuren zo dat ze wat verwassen zijn. Het lijkt wel een levend schilderij waar ik naar kijk. De oude man heeft het ook gezien. Hij staat voor het raam, zijn hoofd lichtjes gebogen. Hij beweegt niet, ademloos staat hij daar maar.

Zou hij nog een partner hebben, een hondje misschien, of is hij helemaal alleen. Fier is hij wel, een verzorgde man. De stok verraad artrose, of misschien reuma, of is hij gewoon gevallen en is de stok een tijdelijk hulpmiddel.

Een dame haalt me uit mijn gemijmer, ‘moet jij geen boek lezen?’. Ze buigt wat voorover zodat ze niet boven me uit torent. ‘Nee, ik kijk graag’. De vrouw schudt haar hoofd, onbegrijpelijk vind ze het. ‘Verveel je je dan niet, hier zo maar wat zitten?’ ‘Nee hoor, ik vind het heerlijk dat ik helemaal niks moet nu, en wat een verhalen zie ik hier’. Verhalen? Zij ziet geen verhalen. ‘Je zou ook kunnen breien of kun je dat niet?’  Ze loopt verder, kijkt nog eens achterom en glimlacht, raar kind denkt ze misschien.

De groep verlaat het museum en mijn shift zit erop. De automatische deur zwaait open en duwt me het dagelijkse leven in. Ik stap op mijn fiets en sluit aan bij de rij fietsers voor het rode licht. Wanneer mag ik weer terug naar mijn bankje?

Miss. Blue Sky.

Boom

Ik probeer een boom te zijn
Pas op de plaats, rust
Mijn blaadjes verkleuren hun mooiste kleuren,
vallen een voor een met een sierlijke zwier op de grond
Samen een deken die mijn wortels warm houden

Geduld, meisje geduld

Mijn voeten dringen tot diep onder de grond,
Koude, kille, harde aarde,
dwingt me naar binnen te keren
Ik oog triest met mijn kale takken
Zonder blaadjes lijken de andere zover weg

Geduld, meisje geduld

Het is zo stil
De wind fluistert rond mijn takken
Blaast dromen die buitelen,
spelen tussen mijn takkenhoofd
Een koude houdt de adem in
Wit versierd mijn verlangen

Geduld, meisje geduld

Als de zon weer warm wordt
Het verkoelde hart opgewonden een slag overslaat
Komen er knoppen
Als ballerina’s ontvouwt zich nieuw groen
Daar waar ik gewoon begon te worden aan kaal
Insecten vliegen af en aan
Ik giechel, het kriebelt langs mijn takken
Rupsjes knagen aan mijn bloemen,
eten hun buikjes rond

Geduld, meisje geduld

Bloemen worden vruchten
Sappig en rond vallen ze van mijn takken
Eet mij, zie mij, voel mij,

Geduld, meisje geduld, kreunt de boom

Ik ben voor jou zucht de boom
Het gewicht van al het dragen,
buigt haar takken
Ik kijk naar haar stam
Waar een kolonne miertjes de groeven van de bast beklimmen
Als een berg, hoger dan ze kunnen bevatten
Ruik haar aardse parfum gemengd met het zoet van de bloesems

Geduld, meisje geduld

Rijpe vruchten,
in de oven,
Worden een taart
Wie kan dat nou geloven

Fluistert de boom,

Nog even en je mag proeven.

Miss.Blue Sky

Naar wat

Het op willen gaan in de ander om van jezelf verlost te zijn.
Zou dat zijn waar we naar zoeken?
Soms kost het me zoveel moeite, alsof ik tegen een stroming aan het zwemmen ben om erbij te blijven.
Dat pijnlijke gevoel van verlangen.

Naar wat?

Ik vraag me soms af op welke golflengte we elkaar ontmoeten.
We schuren langs elkaar en kunnen soms naar binnen kijken maar vaak krijg ik het beslagen glas niet zuiver en dat doet pijn.
Ik kan die pijn niet eens aanraken.
Het verzameld zich zo diep dat het onzichtbaar wordt.

Het is stil als ik mijn ogen open doe.
Ik heb ze voelen trekken aan mijn mouw, mijn haren, mijn benen.
Ja ik wordt geroepen, maar telkens als ik wil oversteken doe ik toch mijn ogen weer open.

Met gesloten ogen lig ik in bed, al uren.
Als ik doe alsof zal mijn lichaam wel volgen.
Dat hoop ik toch.
In mijn hoofd is het kermis, woorden rollen over elkaar en stuiteren van de ene naar de andere kant.

Met open mond zuig ik zuurstof naar binnen, niet stikken.
De dekens bezwaren me, drukken me diep in het matras.
Ik laat me zinken, dieper en dieper de donkerte in.
Woorden zoeken naar betekenis waar een hart enkel kan voelen.
Spelen is niet meer voor mij.
Verantwoordelijk voor elke vezel in mezelf maar meer nog voor een ander.
Mijn hand ligt op mijn buik, zweterig, te verdrinken in angst.

Ik wil zo graag gewoon, zijn.
Mij zijn.
Dat wat is omarmen zonder de stroop van kleverig moraal.
Ogen glanzen, kleine rimpeltjes verraden geluk daar waar ik stuk loop.
Moet ik gezegend zijn mezelf te ontmoeten?
Te begrijpen wat niemand krijgt uitgelegd.
Mag ik liefhebben waar niemand om lijkt te geven?
Buiten slaat een portier dicht, mijn spieren spannen kort aan en laten los als de voetstappen wegsterven.

Een aanraking katapulteert je in de schemerzone van zijn, de kern van je ware zelf.

Miss.Blue Sky.

Hersenvoer

De wind blaast mijn weten overhoop.
Ik ben het zoek, kwijt verloren geraakt
Zoals de blaadjes van de bomen om me heen dansen in het park,
fladderen losse fragmenten door mijn lichaam.
Ik voel ze trillen vol ongeduld.
Sidderen door mijn benen.
Giechelen in mijn hart.
Dansen door mijn haren.

Maar ik sta stil.
Weet even niet wat ik eerst zal doen.
Slordig is mijn hoofd.
Wanorde overruled.
Ongeduld.
Tijdig rusteloos verwachten.
Tot de storm is gaan liggen.

Misschien dan maar even niks.
Zachtjes kruip ik onder mijn vel.
En sudder.
Kauw.
Broei.

Geduld is een schone zaak.
Zeggen ze.

Miss.Blue Sky.

Zijn gebleven

Waar waren we gebleven?
Ze gluurt om het hoekje.
Geen idee waar haar gedachte naar toe zijn.
Even afgeleid.
Verloren aandacht.
Ze kijkt om zich heen.
Niks te zien.
Betrapt haalt ze haar schouders op.

Waar waren we gebleven?
Op de hoek van de straat.
Werd haar blik gevangen.
Zomaar door niks.
Beweging van onderweg zijn.
Iedereen met een eigen plan.
Vooropgestelde route.

Waar waren we gebleven?
Moest ze ergens zijn.
Stil staat ze.
Ongehoorzaam aan de tijd.
Die verglijdt zoals dat gaat.
Over de datum afspraken gooi je in de vuilbak.
Ogen consumeren.
Zoeken de verhalen.
In de beweging.

Waar waren we gebleven?
Ze had geen idee.
Een hoofd in onderhandeling.
Onderweg zijn heeft niet altijd een doel.

Toch?

Miss.Blue Sky.

Barst

Actieradius

Waar begint mijn wereld?
Daar waar je over het randje struikelt.
Ik schuif voorzichtig naar de rand.
Bang om te vallen.
Oneindige diepte gaapt me tegemoet.
Je zult over de rand moeten wil je weten wat je echt drijft.

Ik sta met mijn hielen nog op de rand.
Mijn tenen hangen boven niemandsland.
Plots voel ik een harde duw in mijn rug.
Tevergeefs wapper ik met mijn armen om het evenwicht terug te vinden.
Helaas, na wat voor en achterover hellen val ik onherroepelijk.
Al is vallen niet wat er gebeurd.
Angst dacht dat ik enkel kon vallen.
Naar de diepte.
Maar ik vlieg,
zweef,
tuimel.

Beperking toont haar ware gezicht.
De actieradius van je bestaan bepaald de focus van de geest.
Vroeger liep ik vaak verloren door de mogelijkheden.
De wereld aan mijn voeten.

Vandaag weet ik dat de stilstaan juist voor diepgang zorgt.
Tandenknarsend, verkrampt,
krassend omhoog kruipen probeer ik niet meer.
Vanaf dat ene punt waar ik sta kan ik de hele wereld aanschouwen.
Waarom zou ik ernaar toe moeten?
Heel de wereld bevind zich daar waar ik mijn ogen op richt.

Te snel maakt blind.
Verliest het van de tijd.
Later is allang voorbij.
Mijn hart pompt de tijd door mijn lichaam.
Nee geen spijt.

Miss.Blue Sky.