Naar wat

Het op willen gaan in de ander om van jezelf verlost te zijn.
Zou dat zijn waar we naar zoeken?
Soms kost het me zoveel moeite, alsof ik tegen een stroming aan het zwemmen ben om erbij te blijven.
Dat pijnlijke gevoel van verlangen.

Naar wat?

Ik vraag me soms af op welke golflengte we elkaar ontmoeten.
We schuren langs elkaar en kunnen soms naar binnen kijken maar vaak krijg ik het beslagen glas niet zuiver en dat doet pijn.
Ik kan die pijn niet eens aanraken.
Het verzameld zich zo diep dat het onzichtbaar wordt.

Het is stil als ik mijn ogen open doe.
Ik heb ze voelen trekken aan mijn mouw, mijn haren, mijn benen.
Ja ik wordt geroepen, maar telkens als ik wil oversteken doe ik toch mijn ogen weer open.

Met gesloten ogen lig ik in bed, al uren.
Als ik doe alsof zal mijn lichaam wel volgen.
Dat hoop ik toch.
In mijn hoofd is het kermis, woorden rollen over elkaar en stuiteren van de ene naar de andere kant.

Met open mond zuig ik zuurstof naar binnen, niet stikken.
De dekens bezwaren me, drukken me diep in het matras.
Ik laat me zinken, dieper en dieper de donkerte in.
Woorden zoeken naar betekenis waar een hart enkel kan voelen.
Spelen is niet meer voor mij.
Verantwoordelijk voor elke vezel in mezelf maar meer nog voor een ander.
Mijn hand ligt op mijn buik, zweterig, te verdrinken in angst.

Ik wil zo graag gewoon, zijn.
Mij zijn.
Dat wat is omarmen zonder de stroop van kleverig moraal.
Ogen glanzen, kleine rimpeltjes verraden geluk daar waar ik stuk loop.
Moet ik gezegend zijn mezelf te ontmoeten?
Te begrijpen wat niemand krijgt uitgelegd.
Mag ik liefhebben waar niemand om lijkt te geven?
Buiten slaat een portier dicht, mijn spieren spannen kort aan en laten los als de voetstappen wegsterven.

Een aanraking katapulteert je in de schemerzone van zijn, de kern van je ware zelf.

Miss.Blue Sky.