Wolkje

De appel hangt aan de boom
Een wolkje zo wit, fragiel is mijn droom
Als de appel valt
Wie wil hem vangen?
Zou het mogen
Kunnen
Zijn

Bleke wangen, moedig rood.
Hoe stiller het werd
Zo luid het roepen
Zand wordt modder
Vloeibaar in beweging

Een deur klapt dicht
Het is donker
Licht kruipt onder het spleetje door
Het leek uit het niks te komen
Rijpe vruchten die vallen

Neem me aan.

Miss. Blue sky.

Naar wat

Het op willen gaan in de ander om van jezelf verlost te zijn.
Zou dat zijn waar we naar zoeken?
Soms kost het me zoveel moeite, alsof ik tegen een stroming aan het zwemmen ben om erbij te blijven.
Dat pijnlijke gevoel van verlangen.

Naar wat?

Ik vraag me soms af op welke golflengte we elkaar ontmoeten.
We schuren langs elkaar en kunnen soms naar binnen kijken maar vaak krijg ik het beslagen glas niet zuiver en dat doet pijn.
Ik kan die pijn niet eens aanraken.
Het verzameld zich zo diep dat het onzichtbaar wordt.

Het is stil als ik mijn ogen open doe.
Ik heb ze voelen trekken aan mijn mouw, mijn haren, mijn benen.
Ja ik wordt geroepen, maar telkens als ik wil oversteken doe ik toch mijn ogen weer open.

Met gesloten ogen lig ik in bed, al uren.
Als ik doe alsof zal mijn lichaam wel volgen.
Dat hoop ik toch.
In mijn hoofd is het kermis, woorden rollen over elkaar en stuiteren van de ene naar de andere kant.

Met open mond zuig ik zuurstof naar binnen, niet stikken.
De dekens bezwaren me, drukken me diep in het matras.
Ik laat me zinken, dieper en dieper de donkerte in.
Woorden zoeken naar betekenis waar een hart enkel kan voelen.
Spelen is niet meer voor mij.
Verantwoordelijk voor elke vezel in mezelf maar meer nog voor een ander.
Mijn hand ligt op mijn buik, zweterig, te verdrinken in angst.

Ik wil zo graag gewoon, zijn.
Mij zijn.
Dat wat is omarmen zonder de stroop van kleverig moraal.
Ogen glanzen, kleine rimpeltjes verraden geluk daar waar ik stuk loop.
Moet ik gezegend zijn mezelf te ontmoeten?
Te begrijpen wat niemand krijgt uitgelegd.
Mag ik liefhebben waar niemand om lijkt te geven?
Buiten slaat een portier dicht, mijn spieren spannen kort aan en laten los als de voetstappen wegsterven.

Een aanraking katapulteert je in de schemerzone van zijn, de kern van je ware zelf.

Miss.Blue Sky.

Zin

Hersenvoer

De wind blaast mijn weten overhoop.
Ik ben het zoek, kwijt verloren geraakt
Zoals de blaadjes van de bomen om me heen dansen in het park,
fladderen losse fragmenten door mijn lichaam.
Ik voel ze trillen vol ongeduld.
Sidderen door mijn benen.
Giechelen in mijn hart.
Dansen door mijn haren.

Maar ik sta stil.
Weet even niet wat ik eerst zal doen.
Slordig is mijn hoofd.
Wanorde overruled.
Ongeduld.
Tijdig rusteloos verwachten.
Tot de storm is gaan liggen.

Misschien dan maar even niks.
Zachtjes kruip ik onder mijn vel.
En sudder.
Kauw.
Broei.

Geduld is een schone zaak.
Zeggen ze.

Miss.Blue Sky.

Zijn gebleven

Waar waren we gebleven?
Ze gluurt om het hoekje.
Geen idee waar haar gedachte naar toe zijn.
Even afgeleid.
Verloren aandacht.
Ze kijkt om zich heen.
Niks te zien.
Betrapt haalt ze haar schouders op.

Waar waren we gebleven?
Op de hoek van de straat.
Werd haar blik gevangen.
Zomaar door niks.
Beweging van onderweg zijn.
Iedereen met een eigen plan.
Vooropgestelde route.

Waar waren we gebleven?
Moest ze ergens zijn.
Stil staat ze.
Ongehoorzaam aan de tijd.
Die verglijdt zoals dat gaat.
Over de datum afspraken gooi je in de vuilbak.
Ogen consumeren.
Zoeken de verhalen.
In de beweging.

Waar waren we gebleven?
Ze had geen idee.
Een hoofd in onderhandeling.
Onderweg zijn heeft niet altijd een doel.

Toch?

Miss.Blue Sky.

Barst

Actieradius

Waar begint mijn wereld?
Daar waar je over het randje struikelt.
Ik schuif voorzichtig naar de rand.
Bang om te vallen.
Oneindige diepte gaapt me tegemoet.
Je zult over de rand moeten wil je weten wat je echt drijft.

Ik sta met mijn hielen nog op de rand.
Mijn tenen hangen boven niemandsland.
Plots voel ik een harde duw in mijn rug.
Tevergeefs wapper ik met mijn armen om het evenwicht terug te vinden.
Helaas, na wat voor en achterover hellen val ik onherroepelijk.
Al is vallen niet wat er gebeurd.
Angst dacht dat ik enkel kon vallen.
Naar de diepte.
Maar ik vlieg,
zweef,
tuimel.

Beperking toont haar ware gezicht.
De actieradius van je bestaan bepaald de focus van de geest.
Vroeger liep ik vaak verloren door de mogelijkheden.
De wereld aan mijn voeten.

Vandaag weet ik dat de stilstaan juist voor diepgang zorgt.
Tandenknarsend, verkrampt,
krassend omhoog kruipen probeer ik niet meer.
Vanaf dat ene punt waar ik sta kan ik de hele wereld aanschouwen.
Waarom zou ik ernaar toe moeten?
Heel de wereld bevind zich daar waar ik mijn ogen op richt.

Te snel maakt blind.
Verliest het van de tijd.
Later is allang voorbij.
Mijn hart pompt de tijd door mijn lichaam.
Nee geen spijt.

Miss.Blue Sky.

Man van glas

Ik zag een man.
Zo breekbaar,  hij leek wel van glas te zijn.
Zijn lichaam wiegde mee met de wind.
Handen die bij de minste aanraking gingen bloeden.
Geraakt door het leven.

Zou hij eelt op zijn ziel hebben?
Dagen die langzaam voorbij schuren.
Minuten die prikken.
Uren die uitdagen,
te blijven staan.

Misschien zijn het juist diegene die kunnen wiegen die niet breken.
Als een veertje in de wind.
Een twijgje dat al lang niet meer jong is.
Ogen die blinken van levenslust.
Vol bewondering.
Kijk ik naar deze man.
Zo fragiel fladderend,
levenslustig energiek.

Miss. Blue Sky.

Silent danser

Fuel game

Vol geluk,
sleur ik je mee.
Ik hoor je wel,
een hoofd dat rammelt,
kapotte leidingen.
Blauwe plekken verraden,
overschreden grenzen.

Een vermoeidheid,
overweldigend.
Maar niet te stoppen,
levenslust
Met een lege batterij,
vliegen op enthousiasme.
Mijn fuel,
altijd voller dan mijn meter.

Het lichtje pinkt al weken rood.
Niet te geloven.
Remmen kan niet meer.
Rustig doseren bestaat niet.
Zin om te knallen,
volluit.

Het leven kriebelt,
onrustig door mijn buik.
Voorbij alle grenzen,
sta ik op, nog voor ik gevallen ben.

Miss. Blue Sky